Vijf stappen...

De werking van een warmtepomp bestaat uit vijf stappen:
1. De extractie van warmte
2. Het verdampen van een koelmiddel
3. Deze damp opwarmen
4. De warmte van de damp gebruiken om water op te warmen
5. De damp dankzij condensatie terug vloeibaar maken om het proces te herhalen

Stap 1.

Om het hele proces in gang te zetten, is er warmte nodig. Afhankelijk van het type warmtepomp komt deze warmte uit de buitenlucht of uit een biologisch afbreekbaar water-glycolmengsel. Meer hierover in hoofdstuk 2.

Stap 2.

De warmte uit de buitenlucht of het water-glycolmengsel wordt gebruikt om een koudemiddel op te warmen. Dit koelmiddel heeft een extreem laag kookpunt, waardoor het snel verdampt.

Stap 3.

Het verdampte koelmiddel gaat vervolgens door een compressor. Hier worden de gasdeeltjes letterlijk samengedrukt, waardoor de temperatuur sterk toeneemt.

Stap 4.

Eens de gasdeeltjes warm genoeg zijn, zal het koelmiddel in de condensor je sanitair en verwarmingswater opwarmen. Omdat de warmte wordt overgezet van de damp naar je water, zal de damp opnieuw afkoelen. De temperatuur zakt zo laag dat de damp condenseert en weer vloeibaar wordt.

Stap 5.

De vloeistof loopt daarna door een expansieventiel om opnieuw gebruikt te worden: het verdampt weer met nieuwe energie, en het proces herhaalt zich.

Welke types warmtepomp bestaan er en wat zijn de verschillen?

Er zijn drie types warmtepompen die je verwarmings- en sanitair water kunnen opwarmen: lucht/water, PVT en geothermie.
Het verschil zit in de manier waarop ze warmte ontginnen om het koelmiddel te laten verdampen:

- Bij lucht/water-systemen wordt warmte uit de buitenlucht gehaald.
‍
- Bij geothermie komt de warmte uit de bodem, via een water-glycolmengsel dat opgewarmd wordt na boringen tot wel 250 meter diep.
‍
- Ook bij PVT wordt een water-glycolmengsel opgewarmd, maar dan dankzij warmte uit de zon, je zonnepanelen en de buitenlucht.

Misschien ben je geïnteresseerd in deze blogs?